Herinneringen aan de geschiedenis van De Vijf Vocalen
Memories
Een anekdote..... Vroegâh, altijd maar vroegâh, had mijn dochter
een aantal leuke bijbaantjes. Niet te beroerd om de handen uit de
mouwen te steken, voegde zij zich bijvoorbeeld in de arbeidscultuur
van Mac Donalds.
Gaandeweg heeft zij begrepen dat daar – ook al in die tijd - niet
altijd het voedsel werd bereid en verkocht waar een mens met
regelmaat op moet terugvallen.
Een ander tijdverdrijf was het aannemen van de rol van mysterieguest.
Zij diende als zichzelf te verschijnen op plekken en bij mensen die
haar niet meer status toekenden als die van een doorsnee bezoeker.
Het venijn zat in de functie: zonder terughoudendheid legde zij vast
wat zij zag. Het kon gaan over klantvriendelijkheid, hygiëne,
netheid, bediening, wachttijd enz. Als de resultaten van haar
waarnemingen niet strookten met het beleid van de opdrachtgever,
had iemand een probleem.
Op woensdag 20 april 2016 werd ik verwacht als mysterieguest bij een
mini-reunie van oud Vijf Vocalers. Ik heb mogen vaststellen dat alle
vijf klinkers luid en duidelijk aanwezig waren. Rob Vogel, al bijna
vijftig jaren mijn trouwe en goede vriend, had zulks bedacht. Mijn
rol was inhoudelijk trouwens prettig. Ik mocht wel waarnemen, maar
hoefde geen verslag uit te brengen. Het gaat anderen dan dierbare
boekverwanten trouwens geen bliksem aan wat wij daar
– in genoeglijkheid - hebben besproken, gegeten en gedronken.
Het venijn zat echter ook hier in de staart. Want toen ik na
thuiskomst de mail bekeek, vroeg diezelfde trouwe vriend mij, of
ik ten behoeve van de website een anekdote wilde schrijven. Waarom
ik ja zei, weet ik nog steeds niet. Maar ja zeggen klinkt vaak leuker
dan nee zeggen. Dàt zal het geweest zijn.
Laat ik duidelijk zijn. In mijn knipperlichtrelatie met het mooiste
boekenbedrijf van Nederland: Mensing en Visser, De Vijf Vocalen,
hebben zich talrijke gebeurtenissen voltrokken, waarvan sommige later,
in de beslotenheid van de fantasie, uitgroeiden tot hoogtepunten.
In vage volgorde van vermaak teken ik op: het neerstorten en
vervolgens blijven hangen van een kinderwagen van mevrouw Evertse,
op de trap van het pand aan de Kneuterdijk, maar dan die lugubere trap,
ingang Hoge Nieuwstraat. Ik meen dat hun dochtertje Christina er in lag.
Dat is er ook in gebleven, evenals ik, later. Hoe zulk een storting tot
stand kwam, kan ik mij niet meer herinneren. Ik was daar slechts doende
met afgeleverde loodzware dozen met boeken naar boven te hevelen.
De betere uitgaven waren niet zelden uitgevoerd op kunstdrukpapier,
dat geniepig gladde spul, wat elke bladzij gladjes maakte.
De verantwoordelijke uitgever hield zich kennelijk niet bezig met
mogelijke rugklachten en de Arbowet bestond nog niet. Het milieu
trouwens ook niet, en dat hoefde dus ook niet te worden geret, dat
kwam later. Ieder tijdgewricht kent zijn eigen uitdagingen; nu is
het weer het klimaat wat onze vrije tijd opslurpt. Maar dit terzijde.
Vervolg op pagina 2