|
Herinneringen uit de geschiedenis van De Vijf Vocalen
Afhijsen, of het bijvullen der schoolboekenvoorraad.
In de kasten op de eerste etage van het pand aan de Kneuterdijk stonden - te beginnen
bij het vak Nederlands tot en met Economie - de boeken in alfabetische volgorde
gerangschikt. De boekenlijsten van de scholen, die wij zelf controleerden op druk en
prijs, werden in zodanige volgorde samengesteld dat een verkoper de gewenste boeken
in één wandeling uit de kast kon trekken.Na één keer zigzaggen had je snel en
efficiënt de boeken bij elkaar.
Afhankelijk van de omloopsnelheid zat in één der laatste boeken een groene kaart.
Deze werden in een speciaal daarvoor bedoeld kistje gelegd en diezelfde avond
bijbesteld. Tot en met 6 exemplaren bij het Centraal Boekhuis, grotere aantallen
rechtstreeks bij de uitgever.
Van sommige 'bestsellers' lag een buffervoorraad in de bovenkasten in de winkel op de
eerste etage. Via een laddertje kon die worden bereikt en de voorraad beneden worden
aangevuld. Dit gebeuren werd door ons 'Afhijsen' genoemd.
Dit karweitje deed je met zijn tweeën. De ene op de ladder vatte tussen zijn twee handen
een aantal boeken en wierp die naar zijn collega onder aan de ladder die de stapel
behendig opving en in één beweging in de opengevallen plaats in de kast plaatste.
Sommige teams verwerkten soms wel 10 exemplaren per worp. Dit tot eigen vermaak en ter
vermaak van de meestal zwijgend wachtende meute achter de toonbank. Een wachttijd van
twee uur was geen uitzondering.
Zolang deze aanvulling in de veilige ruimte achter de toonbank plaatsvond was dit een
betrekkelijk rustig klusje. Ingewikkelder werd het als de voorraad woordenboeken van
Wolters en de Kramer moesten worden aangevuld. Deze bevonden zich aan gene zijde van de
toonbank boven de wachtenden.
Allereerst moest de verkoper zich zonder wapens of wat voor bescherming dan ook door het
wachtende publiek worstelen. Hierbij werd men steeds opnieuw aangeklampt door cliënten
die wilden weten of een bepaalde titel al dan niet voorradig was. Het antwoord moesten wij
wel schuldig blijven. Niet dat we dat niet wisten, wel zeker wisten we het, maar het risico
was niet denkbeeldig dat, wanneer de betrokken cliënt het stadium van geholpen worden had
bereikt, van de verlangde titel net het laatste exemplaar met een andere klant was
meegegaan. Dit leverde soms bijna een handgemeen op. We zeiden het dus niet te weten.
Het trekken aan de kleding van de verkopers kwam ons niet zelden op het verlies van enkele
knopen te staan.
Was uiteindelijk de voorraad bereikt, hing de één boven de cliëntele en de ander stond er
middenin. Ook hier trachtten de geoefende voorraadvullers zoveel boeken als mogelijk tegelijk
naar de wachtende collega te werpen. Dit was extra moeilijk en vergde meer kracht en techniek,
aangezien om de woordenboeken een glibberige omslag zat. Meer dan 3 per keer kon niet. Totdat
op zekere dag er iemand probeerde 4 woordenboeken tegelijk te transporteren. Dit ging dus
fout. Eén van de woordenboeken verzelfstandigde zich en kwam met de punt bovenop het hoofd
van een kale cliënt terecht. De beide verkopers hebben ternauwernood het vege lijf weten te
redden en de cliënt is - na door een glas water, verontschuldigende woorden en een
voorrangsbehandeling (eerder aan de beurt en op een stoel voor de toonbank wachten)- voozien
van een pleister vertrokken.
Hierna heeft, voor zover ik weet, niemand meer geprobeerd het aantal van 3 per keer te
overtreffen.
Zoetermeer, juli 2014, Ton Zwennes
|