Thema uit de geschiedenis van De Vijf Vocalen
De tijd aan de Kneuterdijk 11
Na zijn overname van de zaak besloot Visser tot aankoop van een groter pand. De keus viel op de Kneuterdijk 11.
Het was gebouwd in 1897 voor de Eerste Nederlandse Verzekeringsmaatschappij op het Leven en Invaliditeit naar een ontwerp van de architecten
J.J.van Nieukerken.
In 1911 verhuisde de verzekeraar en trok de Nederlandsche Handelsmaatschappij erin nadat zij het grondig liet verbouwen door J.J. van Nieukerken
en zijn zoons, M.A. en J. van Nieukerken. De marmeren hal met mahoniehouten betimmering maakten deel uit van het ontwerp.
In 1924 trok de Handelsmaatschappij naar Kneuterdijk hoek Vijverberg (ook een creatie van Van Nieukerken), en na enige jaren, in 1928 kocht de
Burgers en Co Bank het.
Die verkocht het pand op haar beurt enkele jaren later aan M.J. Visser.
Burgers Bank in 1930
Foto: Haagse Beeldbank
Het bankgebeuren loopt als een rode draad door het bestaan van Kneuterdijk 11, want Mensing & Visser verkocht het in 1971 aan Mees & Hope.
Die bank ging over in Fortis dat het nog in gebruik had tot 2009 toen de reünisten van dat jaar het binnen konden bekijken. Ze constateerden dat
de stijlelementen zoals de betimmering en de trap achter systeemwanden en -plafonds waren verdwenen.
Fortis legde het loodje aan het begin van de bankcrisis en het pand ging over in eigendom naar ABN/AMRO.
Na een grondige verbouwing waarbij wel de entree inclusief de uil en de trap in oude glorie werden hersteld, maar het verdere interieur volledig
gesloopt is, is sinds enkele maanden op de begane grond een Iberisch restaurant gevestigd en zijn de etages omgevormd tot appartementen.
Terug naar 1931. Visser schakelde voor de ingrijpende verbouwing de zoons van de oorspronkelijke architect van het pand in. M.A. en J. van Nieukerken
uit de van Kinsbergenstraat waren niet de eerste de beste (of misschien juist wel), want ze hadden prestigieuze gebouwen op hun naam staan waarvan het
grootste en bekendste het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam is.
Opdracht was om het bankgebouw tot winkel te verbouwen met zoveel mogelijk behoud van het karakter van het perceel.
Het begin van de opdracht verliep wat moeizaam. M.J. Visser schrijft aan de architect op 16 augustus 1931 het volgende:
‘Mijn vader, die een beetje moeilijke man is, is van oordeel dat ik mijn boodschap bij u niet goed heb gedaan, en begrijpt niet dat u geen
begroting kan maken zonder een tekening te hebben gemaakt’.
Een brief waarin hij moest bekennen dat hij niet om een boodschap kon worden gestuurd zal hij tandenknarsend hebben geschreven. Hij vraagt of de
architect met wat toelichting bij het meningsverschil kan bemiddelen en begrijpt dat dit enige vertraging teweeg zal brengen. En dat voor een man
die toch al niet overliep van geduld.
Voor het maken van het winkelinterieur op basis van de tekeningen van Van Nieukerken gaf Visser de opdracht aan de Koninklijke Nederlandsche
Meubelfabriek H.P. Mutters & Zoon die referenties had als de hotels Wittebrug, Palace en Des Indes, de lunchroom van Lensvelt Nicola en het
interieur van de Titanic.
Zoals zij die er in de veertig jaren die volgden er hebben gewerkt weten, reikten op de parterre en de 1e etage de kasten van de parketvloer tot
aan het plafond. Ook de toonbanken, etalages en uitstaltafels zijn door Mutters gemaakt en zijn in gebruik gebleven tot de verhuizing begin 70er
jaren.
Mutters maakte ook de ladders die met metalen beugels aan de stangen langs de kasten hingen. Uit een opdrachtbevestiging blijkt dat ze ƒ 20,-- per
stuk kostten (zonder beugels). Dat is een verantwoorde aanschaf gebleken. En met het motto 'wie het kleine niet eert.....' schreef Mutters:
Voor dezen opdracht betuigen wij u onzen beleefden dank.
Interieurtekening architect Van Nieukerken.
De winkel gezien vanaf de plek
waar in later jaren het bureau
van Ben Evertse stond.
Interieurtekening architect Van Nieukerken.
De winkel vanuit de entree.
In juli 1932 werd de nieuwe winkel en kantoorruimte in gebruik genomen.
Het was crisistijd en uitspattingen met veel reclame kon Visser zich niet veroorloven. Verstrekking aan klanten van een vloeiblad kon er nog
wel vanaf.
Kort na de opening ontstond er wrevel, omdat de Kneuterdijk niet alleen bevolkt werd door boekliefhebbers. In december stuurt Visser een brief naar
Hoofdcommissaris van Politie F. van Sant.
Wij meenen groote schade te ondervinden, door het lastig vallen van het publiek, dat onze etalages bekijkt, door eenige bedelaars, venters of
werkeloozen, die de gewoonte hebben aangenomen zich naast een kijker te posteren en hem (haar) te vragen een pamflet of potlood te koopen. Het
gevolg hiervan is dat in negentig van de honderd gevallen de kijker terstond doorloopt, waardoor dus de moeite en kosten door ons aan etalages
besteed nutteloos wordt. Eén dezer menschen draagt een insigne met nummer 684.
Verder doet hij zijn beklag over de houding van de politie die 'rustig een boom met bedelaars opzet' en vraagt de hoofdcommissaris aan de
onhoudbare toestand een einde te maken.
Blijkbaar is er wat aan gedaan, want op foto's die later van etalages zijn gemaakt zijn geen bedelaars etc. meer te zien, althans niet zodanig
herkenbaar.
Zowel het ontwerp van Van Nieukerken als het interieur van Mutters bleek van hoge kwaliteit want toen na veertig jaar het pand werd verlaten was
dat grotendeels nog intact.
Natuurlijk was er regematig klein onderhoud nodig zoals hier aan de belettering aan de etalageruit en waren mevrouw Cremer en later Beppie Schneider
dagelijks in de weer met boenwas en koperpoets, want het woord onderhoudsarm bestnd nog niet.
Wel was in 1960 een deel van de zaak direct naast de entree verbouwd tot pockethal. En in 1964 volgde een aanpassing van de ruimte onder de
monumentale trap naar de eerste etage.
Ingrijpender was de verbouwing van de school- en studieboekenafdeling op de eerste etage die noodzakelijk werd omdat door de Mamoetwet de omzet
enorm steeg en de 's Gravenhaagse Schoolboekhandel haar schaduw vooruit wierp. De aanpalende Bestelafdeling ging naar de tweede etage en de smalle
doorgang werd drastisch verbreed door het wegbreken van een kastenwand.
De tweede etage moest worden gesteund door een nieuwe draagbalk die door een hoogwerker van Blansjaar naar binnen werd geschoven.
En, omdat het naar boven sjouwen van talloze zware dozen met schoolboeken over de stenen gladde trap bij de ingang van de Hoge Nieuwstraat bepaald
niet ergonomisch verantwoord was, kwam er een goederenlift van de parterre naar de eerste etage. Niet betimmerd met mahoniehout, maar van groen
staal dat enigzins detoneerde met het interieur.
Het was een investering waarvan de vruchten niet lang geplukt zijn, want na bijna 40 jaar na de ingebruikname van Kneuterdijk 11 kwamen de
verhuiswagens weer voorrijden en werden de deuren voor het laatst gesloten.
Einde van een periode waarin veel medewerkers en klanten dierbare herinneringen aan hebben.
Terug naar het begin