Herinneringen uit de geschiedenis van De Vijf Vocalen
Mijnheer Carmiggelt (vervolg)
Meneer Carmiggelt vertelde hem naar waarheid en in vertrouwen dat hij een “geheime”
zending kwam halen en moest afleveren bij de Koningin. De volgende dag bleek het
gesprekje met naam en toenaam in het Vaderland te staan. Dit kwam meneer Carmiggelt
op een uitbrander te staan. Gelukkig liep één en ander met een sisser af.
De arrogantie bleek ook, volgens “onze” Carmiggelt uit het feit dat Simon steeds beweerde
dat zijn roots in Den Haag lagen, terwijl ze toch beiden geboren en getogen waren in het
Gelderse Brummen. Inmiddels is dit breed bekend getuige het standbeeld van Simon en
zijn vrouw in Brummen. Tussen meneer Carmiggelt en neef Simon is echter nooit meer een warme
relatie tot stand gekomen.
Veel van zijn anekdotes betroffen zijn bezoeken aan de koninklijke familie, niet privé,
maar beroepshalve. Zo scheurde hij op zijn Harley met één van de prinsesjes, Beatrix, Irene
of Margriet door de paleistuin van Soestdijk. Christina, toen nog Marijke mocht dit niet.
Dat vond hij prachtig. Minder gesteld was hij op Bernhard. Die plaagde hem vaak en meneer
Carmiggelt was niet in de positie daar iets tegen te doen.
Legendarisch waren ook zijn gesprekken met de parkeerwachters. Betaald parkeren was net
ingevoerd en de waôgen werd dan ook steeds weer verplaatst of de meter werd bijgevuld.
Hij was echter weleens te laat. Dan ging hij steeds in discussie met de parkeerwachter.
Regelmatig heb ik vanuit “de wieg” op de eerste etage gadegeslagen hoe hij de parkeerwachter
er dan steeds weer van wist te overtuigen hem niet te beboeten. Hij lulde ze suf.
Een spannende anekdote betrof nog het staatsbezoek van president de Gaulle. Deze werd,
vanwege de Algerijnse kwestie, door de OAS bedreigd. Hij werd dus streng beveiligd. Er reed,
behalve de colonne met de Gaulle, ook nog een tweede colonne met een “stand in”. De rol van
de Gaulle werd daarin vervuld door onze meneer Carmiggelt. Best een gevaarlijke opdracht dus.
Zo is er nog een flink aantal verhalen te vertellen. Wellicht bij een volgende gelegenheid.
Meneer Carmiggelt sprak ik na mijn vertrek bij de Vijf Vocalen nog weleens. Ons laatste
contact was telefonisch op een zondagmorgen ergens in de zeventiger jaren. Zijn vrouw was
toen overleden en hij was erg eenzaam. We beloofden een afspraak te maken. Het is er niet
meer van gekomen. Later bereikte mij het bericht dat hij was overleden. Meneer Carmiggelt
was een man die op mij en veel van mijn toenmalige collega’s, zoals Rob Vogel en Rob Wiewel
een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten.
Zoetermeer, juni 2015, Ton Zwennes